Je hebt twee ogen, die sturen allebei een net iets verschillend beeld naar de hersenen. De hersenen hebben dan de taak om daar één beeld van te maken. De kleuren moeten overeenkomen, de diepte moet ingevuld worden. Je perifere zicht moet worden ingevuld. Het is een wonder dat je daar één goed beeld uit krijgt.
De ogen moeten dus samenwerken, de hersenhelften die de beelden ontvangen moeten dus samenwerken. Om dat proces te bevorderen zijn er fusie oefeningen.

De fusieoefening bestaat uit een aantal nivo’s oftewel fase’s. Dat komt omdat het niet voor iedereen even makkelijk is om te leren. Daarom is het in kleinere stapjes opgedeeld. Dan is het beter uit te leggen en gemakkelijker praktisch te volgen. Dan zijn er ook nog twee types fusie: de convergerende en de divergerende. Voordat je met de fusie oefening begint is het wel zaak dat de twee ogen in beginsel samen kunnen werken. Dat kan getest worden met het kralenkoord. Die oefening wordt in een ander document beschreven.

Cirkels fusie oefening

Fase Convergerend Divergerend
1

Hang de crikels op aan de muur of open het plaatje op de computer en neem een afstand van 30 cm.

Pak nu een potlood en kijk naar dat potlood, je kijt dus scheel als je naar dat potlood kijkt.

Houd het potlood tussen je gezicht en de afbeelding van de cirkels, op zo’n 20 cm van je gezicht en 10 cm van de afbeelding van de cirkels.

Blijf naar het potlood kijken en haal het potlood dichterbij naar je neus en dan weer verder weg naar de afbeelding. Ga steeds verder tot het je neus raakt en tot het het papier of het beeldscherm raakt.

Maak een kopie van de cirkels op doorzichtig folie en hang die op ooghoogte aan een raam waar je in verte kunt kijken.

Kijk door de afbeelding heen in de verte. Speel met die verte afstand en varieer van 1 meter tot heel ver weg. Op een gegeven moment zal je de 3e circel zien. Voor veel mensen is dit moeilijk om te leren.

Voorbeeld van een kegel. Nee, geen drank...
Kegel
2

Probeer de derde cirkel te zien zonder het potlood te gebruiken. Lukt het niet dan gebruik je het potlood even om de cirkel weer te zien, maar haal dan het potlood weg.

Na even oefenen moet het je nu opvallen dat de cirkels centrisch zijn en dat er diepte in zit. Dat wil zeggen dat de grootste cirkel het meest dichtbij is en de stip het meest van je af. Het is als het ware een kegel met de punt van je af.

Na even oefenen moet het je nu opvallen dat de cirkels centrisch zijn en dat er diepte in zit. Dat wil zeggen dat de grootste cirkel het meest ver weg en de stip het dichst bij. Het is als het ware een kegel met de punt naar je toe….de omgekeerde situatie als bij de convergentie!

3

Kijk weer naar de 3e cirkel en loop heel zachtjes naar voren en achteren. Je merkt nu dat terwijl je ogen de 3e cirkel vasthouden, de spieren van het oog moeten werken.

Loop voorzichtig naar voren en naar achteren en houd de divergente cirkel vast. Zo ver als je kunt.

4

Ga op een afstand van 30 cm zitten en wissel de divergente cirkel af met de convergente cirkel, maak het jezelf moeilijk door dat ook op andere afstanden te doen.

5

Zoek op internet op “stereoscopic images”.

Favorieten:

Kijk of je die afbeeldingen kan zien. Je moet wel de afbeeldingen hebben die zonder de hulpbril te zien zijn. Je zal verrast zijn door de diepte ervaring die je ziet in de fotos.

Je kan fase 5 ook proberen met de afbeeldingen die je vindt op de volgende pagina: Stereoscopie